Haagse Spinoza Portret
Het portret hiernaast draagt de naam Haagse Spinoza Portret. In 1877 schonk de taal- en letterkundige, theoloog en filosoof Johannes van Vloten het kunstwerk aan de gemeente Den Haag, ter gelegenheid van Spinoza’s 200ste sterfdag.
Brief van Johannes van Vloten aan de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag, d.d. 22 februari 1877.
In het begin van de 18e eeuw groeide in Duitsland een herwaardering van het gedachtegoed van Spinoza, mede dankzij theoloog Heinrich E.G. Paulus (1761-1851). Hij gaf de eerste geannoteerde versie van het verzamelde werk van Spinoza uit: Opera quae supersunt omnia. Voor deze uitgave was een goed gelijkend portret nodig. Paulus verkreeg via de bibliothecaris van de Herzog August Bibliotheek een geschilderde kopie.
Het schilderij was lange tijd in het bezit van H.E.G. Paulus. In 1846 schonk hij het aan Johannes van Vloten (1818-1883). De bejaarde Paulus zal het schilderij aan de jonge Nederlander hebben gegund gezien hun wederzijdse interesse in Spinoza. Van Vloten geldt als de Nederlandse ‘herontdekker’ van Spinoza. Tussen 1853 en 1883 schreef hij bijna zestig beschouwingen over Spinoza en verzorgde hij de Nederlandse uitgave van Spinoza’s verzameld werk. Hij was tevens de initiator van de oprichting van het standbeeld (1880) voor Spinoza in Den Haag.
Geschenk
De gemeente Den Haag bracht het geschonken Spinoza Portret onder bij het Gemeentemuseum, vanaf 1884 gevestigd in de Sebastiaansdoelen aan de Korte Vijverberg. In 1934 verhuisde het portret als onderdeel van de historische collectie naar het nieuwe Gemeentemuseum aan de Stadhouderslaan. Helaas was er in de jaren ’70 geen ruimte meer voor deze collectie. Bij de oprichting van het Haags Historisch Museum in 1986 keerde het schilderij terug naar de Sebastiaansdoelen aan de Hofvijver, een gebouw dat Spinoza gekend moet hebben in de tijd dat hij in Den Haag woonde.
In bruikleen
Het Haags Historisch Museum heeft het schilderij in langdurig bruikleen overgedragen aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam, waar het zich nog steeds bevindt. Hopelijk keert het terug naar de plaats waar Johannes van Vloten dacht dat dit Spinoza portret het meest op zijn plaats is: Den Haag.
Kopie van onbekende schilder.
Foto: ‘Haagse Spinoza Portret’, schilderij op doek, 68×55 cm, 18de eeuw.
Kopergravure - 1680
Door de tijden heen zijn er vele portretten van Spinoza gemaakt. In 1680 verscheen deze anonieme kopergravure en wordt algemeen beschouwd als het meest gelijkende portret.
De afbeelding wordt ook wel aangeduid als het ‘Opera-portret’, omdat het in sommige exemplaren van de Opera posthuma en de Nagelate Schriften (1677) was meegebonden.
In de 18de -eeuw werd de kopergravure regelmatig als voorbeeld gebruikt voor andere prenten.
Foto: Kopergravure, 1680. Uit: Nagelate Schriften (1677)
Wolfenbütteler-portret
Een goede tweede qua betrouwbaarheid voor gelijkenis, is dit beroemde portret. Waarschijnlijk is de afbeelding gebaseerd op de kopergravure van 1680. Het is vervaardigd tussen 1680 en 1700, de maker is onbekend.
Sinds de 18de -eeuw maakt het Wolfenbütteler-portret deel uit van de collectie van de Herzog August Bibliothek in Wolfenbüttel, Duitsland.
Foto:
Kopie portret, schilderij op doek, 77×62 cm.
Collectie Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel.
Het Spinozaduizendje
Het portret op het duizendguldenbiljet verwijst naar de kopergravure van 1680.
Het Spinoza-bankbiljet werd uitgegeven door de Nederlandse Bank. Op 30 maart 1972 werden de handtekeningen op het biljet geplaatst. De uitgifte begon op 15 januari 1973.
Het ontwerp is van de Haagse graficus Ootje Oxenaar († 2017). De erflatersserie bestaat uit de volgende biljetten: Vondel (5 gulden), Frans Hals (10), Sweelinck (25), Michiel de Ruyter (100) en Spinoza (1000). Bij de invoering van de euromunt (2002) werden zij vervangen door andere biljetten.
Foto: Duizendguldenbiljet, ontwerper Robert (Ootje) Oxenaar.