Gedachtegoed • 1670 - 1677
Benedictus de Spinoza (1632-1677) hoort tot het kleine gezelschap van filosofen die de geschiedenis van het westerse denken hebben bepaald. Al tijdens zijn leven werd hij door vooraanstaande geleerden beschouwd als een vernieuwend denker. Echter, repressie van kerk en staat hinderde Spinoza bij het publiceren van zijn werk. Vanaf midden negentiende eeuw groeide in Nederland de herwaardering voor zijn denkbeelden. Na diepgaand onderzoek introduceerde historicus Jonathan Israel in 2001 het begrip ‘Radicale Verlichting’, een filosofische stroming waarvan hij Spinoza als de belangrijkste grondlegger beschouwt.
• Deze pagina belicht in het kort Spinoza’s drie hoofdwerken uit de periode 1670-1677: Theologisch Politiek Traktaat – Ethica – Politiek Traktaat.
• Klik hier voor een korte toelichting op Spinoza’s geschriften uit de periode 1658 tot 1670.
Theologisch Politiek Traktaat - 1670
Tractatus Theologico-Politicus
Spinoza publiceerde het boek Tractatus Theologico-Politicus anoniem, met opgave van een verkeerde drukkersnaam: Henricum Künrath in plaats van Jan Rieuwertsz en met een verkeerde plaats van uitgave: Hamburg in plaats van Amsterdam.
De publicatie veroorzaakte een storm van kritiek. Op het titelblad stond geschreven dat vrijheid van filosoferen goed samengaat met vroomheid en dat zij zelfs onmisbaar zijn voor elkaar. Spinoza verkondigde dat filosofie en theologie twee totaal verschillende disciplines zijn. De filosofie kan de theologie niet schaden; de theologen hoeven haar niet te vrezen. In zijn analyse liet Spinoza zien dat de theologie zich baseert op de bijbel. Spinoza meende echter dat de bijbel mensenwerk is en dat dat veel vragen oproept. Vragen over samenhang en betekenis, maar ook over de geschiedenis van de afzonderlijke boeken waaruit de bijbel bestaat. Spinoza nam daarbij grote risico’s: profeten, zo betoogde hij, hadden vooral een levendige fantasie, wonderen bestaan niet en Jezus was in de eerste plaats een nobel mens.
De Tractatus Theologico-Politicus sluit af met een gloedvol betoog: ‘In een vrij staatsbestel is het een ieder toegestaan te denken wat hij wil en te zeggen wat hij denkt. De vrijheid van filosofie is noodzakelijk voor het welzijn van burgers en staat en de democratie is de beste staatsvorm’. Dit is een van de oudste pleidooien voor vrijheid van meningsuiting.
Ethica - 1677
Spinoza voltooide de Ethica in Den Haag in 1675. Om problemen met kerk en staat te voorkomen besloot hij het werk pas na zijn dood te laten uitgeven. Zijn levenswerk werd opgenomen in de Opera Posthuma en in 1677 gepubliceerd, samen met een selectie uit zijn correspondentie en drie onvoltooide werken.
De Ethica bevat zowel metafysica en kennisleer als psychologie en ethiek. Het gaat over de structuur van de werkelijkheid, de plaats van de mens daarin en over het menselijk handelen. De meetkundige methode die Spinoza gebruikt houdt in dat zijn beweringen ‘op geometrische wijze’ zijn opgebouwd met definities, axioma’s en daaruit voortkomende stellingen.
Volgens Spinoza kan filosofie ons helpen om volwaardiger te (kunnen) leven. De levensleer die Spinoza biedt vloeit voort uit zijn visie op God en de natuur. Volgens hem is God geen ‘persoon’ die boven de wereld staat en mensen beloont of straft. De natuur is het product van God en mensen vormen een onderdeel van die natuur. Het menselijk gedrag wordt door dezelfde wetten bepaald als alle andere voortbrengselen van Gods natuur. Spinoza ziet kans de mens een eigen vrijheid toe te schrijven: het vermogen van de mens om zijn persoonlijke positie binnen de goddelijke natuur te begrijpen.
De Ethica omvat vijf delen: hoe kan de mens werken aan zijn persoonlijk geluk?
1. God is in de Natuur en de Natuur is in God
2. Aard en oorsprong van de geest
3. Aard en oorsprong van emoties: affecten/aandoeningen
4. De kracht van de emoties en de onvrijheid van de mens
5. De macht van het gezonde verstand (de rede) en de vrijheid van de mens
Politiek Traktaat - 1677
Tractatus Politicus
Postuum is de Tractatus Politicus verschenen in 1677. Waarschijnlijk heeft Spinoza van 1675 tot aan zijn overlijden in 1677 aan het geschrift gewerkt. De titel van dit werk vat alles samen wat Spinoza voor zich zag. De Politieke Verhandeling toont aan hoe de samenleving, waar het een koninklijk gezag heeft, georganiseerd moet worden. Opdat er niet in tirannie vervallen wordt, en zodat vrede en vrijheid voor de burgers ongeschonden blijven.
Het boek had moeten uitmonden in een natuurrechtelijk pleidooi over gelijkheid van mensen en dus voor de democratie: dus niet voor de monarchie of de aristocratie. Want één persoon kan niet alle staatsmacht dragen en ook een samengestelde regering is niet vrij van willekeur. Door zijn vroegtijdig overlijden is Spinoza niet toegekomen aan een politiek-filosofische verwoording van de democratie als zijnde de gewenste vorm van staatsinrichting.
De drie belangrijkste uitspraken in de Tractatus Politicus zijn:
1] Democratie betekent veiligheid en vrijheid voor iedereen. 2] De overheid moet in staat zijn om die vrijheid tot stand te brengen zodat burgers in vrijheid kunnen samenleven. 3] Vrede is niet de afwezigheid van oorlog, maar een deugdzame situatie op zichzelf.
Opera Posthuma en Nagelate Schriften
1677
Direct na Spinoza’s overlijden in 1677 gaf zijn uitgever Jan Rieuwertsz de Opera Posthuma uit, waarin werd opgenomen: de voltooide Ethica, de drie onvoltooide werken Tractatus Politicus, Tractatus de Intellectus Emendatione en Compendium Grammatices Linguae Hebraeae en een aantal persoonlijke brieven.
Het titelblad vermeldt als auteur alleen zijn initialen B.D.S., de naam van de uitgever ontbreekt. In 1678 werd het boek door de Staten van Holland verboden omdat het veele prophane, blaspheme en de atheistice stellingen bevatte. In 1678 verscheen evenwel de Nederlandse vertaling met de titel Nagelate Schriften.
Compendium Grammatices Linguae Hebraeae
Deze onvoltooide tekst is vermoedelijk geschreven tussen 1670 en 1674. Kennelijk circuleerden er enkele afschriften in Spinoza’s vriendenkring en besloot men het op te nemen in de Opera Posthuma. Spinoza’s aanpak verschilt in zoverre van de (talrijke) andere Hebreeuwse grammatica’s van zijn tijd, dat het Hebreeuws niet als de heilige taal, maar als een historische taal van een volk in een gegeven periode wordt beschreven. De originele linguïstische theorie die Spinoza in zijn grammatica verkondigt, namelijk dat nagenoeg alle woordsoorten in het Hebreeuws zelfstandige naamwoorden zijn, is filosofisch wellicht interessant, maar taalkundig niet steekhoudend. Wel stelt deze reductionistische benadering Spinoza in staat zijn grammaticale presentatie van het Hebreeuws rigoureus systematisch te ordenen.
Epistolae
De uitgave Epistolae betreft de briefwisseling tussen Spinoza, enkele bekende geleerden en Spinoza’s bewonderaars. Er zijn 88 brieven over meestal filosofische onderwerpen overgeleverd: 50 van Spinoza en 38 van zijn correspondenten, 52 in het Latijn en 26 in het Nederlands.
Vrienden van Spinoza gaven de Epistolae na diens overlijden uit in de Opera Posthuma (Nagelate Schriften, 1677).